Raymond P. Kelly is nu een naam op een muur.....

 

De soldaat van wie niets meer over bleef

 

 

Op de gedenkmuren in Margraten, links en rechts van de vijver, staan 1722 namen. Uitgehouwen in steen en ingekleurd met goudverf. De namen van vermisten. De mannen zonder graf........ Wie waren zij? Waar kwamen zij vandaan? Waar zijn zij gebleven?

Hier de geschiedenis van een van hen: Raymond P. Kelly uit Michigan. Zijn naam staat achteraan op de linkse muur. Een inscriptie, dat is alles wat van hem overbleef. Op 17 november 1944 sneuvelde hij, 19 jaar oud.

 

 

Left "Wall of the Missing" in Margraten

 

Zijn familie in Detroit zag hem voor het laatst op 9 april van dat jaar. Dat was de dag dat zijn verlof afliep. Zijn vader had hem als verrassing een vliegticket cadeau gedaan, zodat hij niet met de trein naar zijn legerplaats hoefde terug te keren en onverwacht een paar uur langer bij zijn ouders en drie zusters kon blijven.

Achttien jaar was Raymond toen een opgewekte jongen met een diep gevoelsleven, die zich vol toewijding voorbereidde op een toekomst als priester. Omdat hij seminarist was hoefde Ray niet in dienst, maar hij wilde geen uitzonderingspositie innemen. Hij vond dat hij net zo goed zijn plicht moest doen als andere jongens en daarom meldde hij zich vrijwillig.

 

Raymond werd na zijn opleiding ingedeeld als tanksoldaat bij het 67th Armored Regiment van de 2e Amerikaanse Tankdivisie, de befaamde 'Hell on Wheels', die een belangrijk aandeel zou leveren in de bevrijding van Zuid-Limburg en vervolgens doorstootte naar de Zelfkant. Een van zijn vele brieven naar huis schreef hij op zondag 17 september 1944, toen zijn eenheid in de buurt van Schimmert lag. Enkele dagen later was de tankmacht opgerukt tot over de Duitse grens.

Een maand later, op 15 oktober, keerde Raymond Kelly voor een kort verlof terug naar Limburg.

Daarover schreef hij zijn ouders: „Wat 'n zalig gevoel, eindelijk weer eens een heerlijk warme douche te kunnen nemen. Ik ben er een kwartier lang onder blijven staan! Buiten op straat zag ik kinderen uit school komen met de boeken onder hun arm en een lach op hun gezicht. Het is een fijn idee te weten dat je hebt meegeholpen deze kinderen weer gelukkig te maken. Ik denk dat dit een van die dingen is waar we voor vechten. Ik was ook prettig verrast door de vriendelijkheid van de mensen in Holland en het feit dat ze in de winkels Engels spraken. Maar het sprookje duurde niet lang en nu ben ik terug waar je al deze dingen niet meer hebt... ."

 

Terwijl in de velden van Margraten de eerste Amerikaanse soldaten begraven werden, trok Raymond's onderdeel steeds dichter naar de frontlinie. De ak­kers en wegen lagen vol mijnen en het terrein waar de tanks doorheen baggerden was door de aanhoudende regen veranderd in één grote modderpoel. Op 17 november stootte zijn eenheid bij Puffendorf, enkele kilometers ten zuidoosten van Geilenkirchen, op het 11e Duitse Panzergrenadier Regiment, dat o.m. was uitgerust met Tigertanks. Ray was assistent­boordschutter in een tank van de E-compagnie. Na zes uur van bittere gevechten werd zijn tank geraakt door een voltreffer. De bemanning werd in stukken geblazen. Van Ray werd nooit meer iets gevonden.

„Zelfs nu, na al die jaren, breekt mijn hart nog als ik daaraan terugdenk", zegt Pat, een van Raymond's zusters. „Dat er niets meer van hem is overgebleven, geen stukje van zijn lichaam en niets van zijn bezittingen, dat is heel, heel hard om mee te leven".

 

Drie dagen na Kerstmis, toen Ray al zes weken dood was, kreeg het gezin Kelly zijn laatste levensteken. Dat was een kerstkaart, waarop hij in verschillende talen - o.m. in het Nederlands - 'Vroolijk Kerstfeest' had geschreven, met een tekening van een molentje en een meisje dat op klompen water haalt.

„Steeds als ik aan Nederland denk - zegt Pat - krijg ik een gevoel van dankbaarheid jegens de mensen van uw land, die nog enige vreugde hebben gebracht in de laatste dagen van zijn leven".

 

 

Artikel: D-Day in Zuid-Limburg (De Limburger 1994)

 

Top