Adoptie-idee kreeg wereldwijd respons
|
Het allereerste graf dat werd geadopteerd was dat van Luitenant John L. Land. Deze foto van John's graf werd gemaakt in januari 1945, toen het kerkhof nog een modderveld was. |
Een van de meest gedenkwaardige initiatieven die kort na de bevrijding werden genomen was de adoptie van Amerikaanse soldatengraven door de bevolking van Limburg. Daarvoor zorgde het 'Burgercomité Margraten', dat op 24 januari 1945 was opgericht om de Amerikanen te helpen met de verdere zorg voor de graven op het kerkhof. Het idee van de adoptie, dat later wereldwijd bekend zou worden en waarvoor de mensen in Amerika ons land nog tot op de dag van vandaag dankbaar zijn, was afkomstig van de man die ook in feite aan de wieg stond van het kerkhof: Jef van Laar, de oud-burgemeester van Cadier en Keer en destijds Gemeenteambtenaar in Margraten. „Het ontstond eigenlijk bij toeval - zegt hij - toen ik eens op het kerkhof werd aangesproken door een Amerikaanse officier, een zekere Captain Lane, die het graf bezocht van zijn neef, John Land. Ik ben op doortocht, zei hij, maar zou jij in de toekomst niet eens af en toe naar zijn graf kunnen kijken? Dat zou een geweldige troost zijn voor onze familie. Natuurlijk, zei ik, dat doe ik." Toen Jef van Laar gaandeweg steeds meer Amerikanen ontmoette die hem dat vroegen, stapte hij naar burgemeester Ronckers met de vraag: kunnen we de zorg voor die graven niet een beetje verdelen en een klein comité opzetten dat dit soort adopties gaat organiseren? Die riep meteen enthousiast: „Dàt motte vir gaon doon!" Met een paar ambtenaren en burgervrijwilligers werd daar toen meteen een administratie voor opgezet. „Maar niemand van ons had ooit gedacht dat dit zo'n grote vlucht zou gaan nemen", zegt van Laar nu. De weerklank uit de bevolking was enorm. De reacties kwamen niet alleen uit Margraten en andere Zuid-Limburgse plaatsen, maar later ook uit heel Nederland. De mensen die zich wilden ontfermen over een graf meldden zich bij duizenden en de comitéleden werkten praktisch dag en nacht. Het was vooral in de eerste jaren na de oorlog een troost voor de nabestaanden in Amerika te weten dat hun gesneuvelde man, broer of zoon niet eenzaam en vergeten achterbleef, maar dat er in het verre Europa een familie was - van wie zij naam en adres kregen toegestuurd - die vanuit een persoonlijke betrokkenheid regelmatig het graf bezocht. Later, toen duizenden soldaten waren overgebracht naar Amerika en de gerenoveerde begraafplaats professioneel werd onderhouden, kwamen de activiteiten van het comité op een lager pitje te staan. Het is in de loop der jaren een stille dood gestorven en bestaat nu alleen nog op papier. Het comité mag dan zijn functie verloren hebben, de adoptiegedachte heeft haar uitwerking niet gemist. De band is gebleven, ook bij jongere generaties. Dat komt onmiskenbaar tot uiting, zowel bij gelegenheden als Allerheiligen als op een stille door de weekse dag. John Land, een student medicijnen uit Columbia, die Luitenant werd bij het 117e regiment van de 30e Infanterie Divisie (Old Hickory), dat in september 1944 Maastricht bevrijdde. Twee maanden later, hij was toen 24 jaar oud, sneuvelde hij in de omgeving van Aken. Hij ligt nu in vak B, rij 3, graf 4.
Artikel: D-Day in Zuid-Limburg (De Limburger 1994)
Adoptie van een Wit Kruis.
Een Amerikaans meisje legt in 1946 bloemen bij één van haar overleden landgenoten |
Voldoen aan een verzoek van een Amerikaanse legerofficier. Meer was het niet, wat een Margratense ambtenaar deed in januari 1945. Toch stond hij met het inwilligen van dat verzoek 65 jaar geleden aan de bron van de adoptie van graven op de Amerikaanse begraafplaats. Of hij zo af en toe eens een bloemetje wilde leggen bij het graf van zijn gesneuvelde strijdmakker John Land. Januari 1945, thuis bij ambtenaar Joseph van Laar van de gemeente Margraten. Het verzoek komt van een Amerikaanse legerofficier Lane. De Margratenaar twijfelt geen moment. Uiteraard wil hij dat. En dus zoekt hij van tijd tot tijd het kruis op de begraafplaats langs de Rijksweg op, waar dan 18.764 Amerikanen begraven liggen. De nobele daad van de ambtenaar gaat als een lopend vuurtje door Margraten. Al snel melden zich meer Amerikanen met een soortgelijk verzoek bij Van Laar, die op de begraafplaats actief is als tolk en helper. Als burgemeester Ronckers van Margraten daar notie van krijgt, oppert hij het idee een burgercomité op te richten om voor alle graven op de begraafplaats adoptanten te vinden. Op Memorial Day 1946 zijn uiteindelijk alle graven geadopteerd, wat leidt tot grote waardering van de Amerikanen. Zo spreekt captain Joseph James Shomon, grondlegger van de Amerikaanse begraafplaats in Margraten en samen met Ronckers initiatiefnemer van het burgercomité, bij zijn vertrek zijn grote dankbaarheid uit. „De vriendschap tussen Nederland en de Verenigde Staten is hechter geworden door Margraten.” Die hechte band is er nog steeds. De 8301 gesneuvelden op de begraafplaats - de overigen kregen alsnog een laatste rustplaats in hun vaderland - zijn allemaal geadopteerd. Door mensen die de oorlog hebben meegemaakt, door basisscholen in de omgeving, ja, zelfs door Duitsers, vertellen Fien Opreij-Bendermacher en Jacques Aussems van de Stichting Adoptie Graven Begraafplaats Margraten. „Soldaat Michael Ernst is geadopteerd door de Evangelische Gemeinschaft uit Aldenhoven. In die plaats hield Ernst de wacht bij een bunker met Duitse kinderen en vrouwen. Toen die bunker werd gebombardeerd, deed Ernst er alles aan om hun levens te redden, ook al was het de vijand. Helaas kwam Ernst daarbij zelf om het leven.” In Aldenhoven vergaten ze de heldendaad van Ernst echter nooit. Toen bekend werd dat de Amerikaan begraven lag in Margraten, volgde er meteen een verzoek aan de adoptiestichting: de Evangelische Gemeinschaft wilde zijn graf perse adopteren. „Wat daarbij zo mooi was: de toenmalig adoptant van zijn graf deed bij het horen van dat verhaal meteen afstand. Dat tekent de band die de Amerikaanse begraafplaats kan scheppen”, zegt Jo Purnot van de adoptiestichting. De anekdotes over de witte kruizen zijn oneindig. Purnot, Aussems en Opreij-Bendermacher vullen elkaar gretig aan. „Eigenlijk kun je wel zeggen dat elk graf z’n eigen verhaal heeft”, zegt de laatste. Het adopteren van graven kreeg in de loop der jaren een enorme ‘boost’. Vooral dankzij internet, weet Aussems. Vroeger ging dat heel anders, vertelt Purnot. Contact was er wel, maar uiteraard vooral via brieven. „Amerikanen stuurden destijds zelfs fotocamera’s op zodat mensen hier het graf van het gesneuveld Amerikaans familielid konden fotograferen. Ook dat gaat tegenwoordig een stuk eenvoudiger.” De populariteit van grafadoptie ziet de stichting terug aan de wachtlijst die is ontstaan. Zo’n honderd mensen wachten tot een graf vrij komt. En dat kan lang duren.
Artikel: Stefan Gybels (Limburgs Dagblad 15-05-2010) |