Lacune in historie opvullen
Mieke Kirkels "Ik wil verhalen van Helden optekenen en verspreiden" Foto: Loraine Bodewes
Eerst was er verbazing, maar die maakte al vrij snel plaats voor boosheid. Mieke Kirkels windt zich zichtbaar op als ze vertelt over de onderbelichte rol die Afro-Amerikaanse soldaten hebben gespeeld bij de bevrijding van Europa. „In de geschiedenisboeken is daar nagenoeg niets over te vinden. Alsof deze mensen niet bestaan hebben. Ik kan daar nog steeds kwaad om worden”, zegt ze. Dat zal wel te maken hebben met haar „antenne voor gelijke behandeling”, denkt Kirkels, die zich in de jaren tachtig van de vorige eeuw als ombudsvrouw inzette voor gelijke rechten van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt. Ze kan niet tegen onrecht, zegt ze, vindt dat iedereen recht heeft op een gelijke behandeling: man of vrouw, zwart of wit, jong of oud. In haar recent verschenen boek Van Alabama naar Margraten heeft Kirkels al geprobeerd de Afro-Amerikaanse militairen – in totaal hebben zo’n 900.000 van hen een rol gespeeld bij de bevrijding van Europa – een gezicht te geven. Het boek vertelt het verhaal van Jeff Wiggins, die de armoede en het racisme in de staat Alabama ontvlucht en het leger ingaat. Voor zwarte Amerikanen is er geen plaats in gevechtsonderdelen, ze worden alleen ingezet bij de service troops. In september 1944 arriveert Wiggins in Margraten, waar hem een gruwelijke klus wacht. Als grafdelver moet de 19-jarige Amerikaan gesneuvelde militairen, van wie de lichamen soms in verregaande staat van ontbinding verkeren, ter aarde bestellen. Als Mieke Kirkels in 2009 voor het eerst spreekt met Wiggins, is die aanvankelijk boos. Hij beschouwt haar als een indringer. Over zijn werk in Zuid-Limburg en over de rassenscheiding in het Amerikaanse leger heeft hij tot dan toe nooit gesproken, zelfs niet met zijn eigen vrouw. Maar al snel ontstaat er een hechte band tussen Wiggins en Kirkels, met uiteindelijk het boek als resultaat. Maar daarmee is Kirkels’ klus niet afgerond. Ze ziet het als haar missie om meer te documenteren over die vergeten groep zwarte soldaten. „Wiggins heeft me dat kort voor zijn dood in 2013 ook gevraagd om te doen. Om de verhalen van die helden op te tekenen en te verspreiden.” En dus gaat de Keerse drie weken naar de Verenigde Staten om archiefonderzoek te doen in Washington en New York. Ook spreekt ze met zwarte veteranen. Die verhalen moeten uiteindelijk leiden tot een nieuwe documentaire en - wellicht - ook een boek. De Tweede Wereldoorlog en het Amerikaanse ereveld in Margraten, Kirkels heeft het er maar druk mee. Toen ze in 2005 vanuit de Randstad naar Cadier en Keer verhuisde, werd ze al snel benaderd door toenmalig burgemeester Harry van Beers van de gemeente Margraten. „Hij vroeg me om mijn netwerk aan te boren om zo het Memorialconcert op de Amerikaanse begraafplaats bekendheid te geven boven de rivieren.” Niet lang daarna werd ze gevraagd om zitting te nemen in het bestuur van de op te richten stichting Margraten Memorial Center, die probeert een herdenkingscentrum te realiseren. En hoewel ze maar een jaar actief was voor die club - „Ik paste daar niet in, het ging me allemaal te langzaam” - was de interesse voor alles wat met het Amerikaanse ereveld te maken heeft, definitief gewekt. Toen Kirkels vernam dat de rijksoverheid 25 miljoen euro vrijmaakte voor een erfgoedproject over de oorlog, zocht ze contact met de plaatselijke heemkundeverenigingen. Samen met Jo Purnot en Frans Roebroeks diende ze een projectaanvraag in voor Akkers van Margraten. Na toekenning van de subsidie, interviewden de drie samen met documentairemaker Eugenie Jansen tientallen mensen die de aanleg van de dodenakker in Margraten van dichtbij hebben meegemaakt. Mensen die vertellen wat voor een impact al die duizenden lijken hebben gehad, die opeens naar hun dorp werden vervoerd. Het ooggetuigenproject resulteerde in een boek - Van Boerenakker tot soldatenkerkhof - en de documentaire Akkers van Margraten, die onder meer door de publieke omroep is uitgezonden. Zoals dat vaak gaat: van het een komt het ander, zegt Kirkels. Ook het boek over Wiggins leidt tot vervolgprojecten. „In Margraten liggen 45 militairen begraven die mogelijk behoorden tot een groep van 2221 zwarte vrijwilligers. Ze werden begin 1945 ingezet in Europa, toen er veel blanke infanteristen waren gesneuveld. Ik hoop daar tijdens mijn trip naar de VS meer over te weten te komen.” En dan is er nog dat andere onderwerp dat haar bezighoudt: de bevrijdingsbaby’s, kinderen die geboren zijn uit relaties van zwarte soldaten en Limburgse vrouwen. „Na de publicatie van het Wiggins-boek hebben enkele gekleurde Limburgers van 70 jaar contact met me opgenomen. Maar er moeten er veel meer zijn en ik hoop dat die zich melden. Ik wil hun persoonlijke verhalen opschrijven en te weten komen hoe het was om als kleurling op te groeien in een Limburgs gezin. En hoe hun moeders, broertjes, zusjes en stiefvaders dat hebben ervaren. Uit de gesprekken die ik tot nog toe heb gevoerd, maak ik op dat deze kinderen niet werden gediscrimineerd en dat ze gewoon werden opgenomen in de gezinnen, uitzonderingen daargelaten. Maar over hun afkomst werd met geen woord gerept. Dat intrigeert me.” Voorlopig is er nog genoeg werk te verzetten voor de Keerse. „Zo veel verhalen komen op mijn pad, ik wil ze compleet maken.”
3 april 2015 Limburgs Dagblad Door: Rob Cobben
|