Eerste Luitenant Shannon E. Estill is na zestig jaar eindelijk thuis.
Paasmaandag, 1945. Duitsland. ‘Mijn liefsten. Ik kan niet uitdrukken hoe ik me voel over de geboorte van mijn dochter, zo vrolijk en gelukkig maar ook bang. Bang dat ik geen goede vader zal blijken. Ik zou zo graag bij jullie zijn. Ik begrijp maar niet hoe ik de mooiste meisjes van de wereld heb binnengehaald. Soms ben ik bang dat de grote baas de zaak gaat uitzoeken en dan beslist dat jullie me niet toehoren. Dat zijn engelen een wrede grap wilden uithalen met een sterveling’ Dat schrijft 1st Luitenant Shannon Eugene Estill op 7 april 1945 aan zijn vrouw Mary in Cedar Rapids, Iowa. De luchtmachtofficier heeft die dag te horen gekregen dat hij vader is geworden. ‘Ik ben zo dankbaar dat jullie in de Verenigde Staten zitten en niet hier. Niets is hier te krijgen, alleen angst is hier ruim op voorraad. Ik wil jullie laten weten dat als ik vlieg, ik het gevoel heb dichter bij jullie te zijn. Dan ken ik geen angst. Ik hoop snel weer bij jullie te zijn. Met alle liefde die ik in me heb, Shannon.’ Hij zal zijn Mary niet meer zien , en zijn dochter nooit in zijn armen houden. Zes dagen na het schrijven van de brief wordt Estill boven het Oost-Duitse Elsnig neergehaald. Een collega van de 474ste Air Force Fighter Group ziet hoe het toestel door afweergeschut wordt geraakt en op de grond explodeert. De 22 jarige Estill heeft geen schijn van kans. Hij sterft amper een maand voor de Duitse overgave, als laatste van zijn Squadron. Zo komt het dat Sharon Taylor-Estill, net als zoveel andere Amerikaanse dochters, het zonder vader moeten doen. Voor het eerst naar de kleuterschool, het High-School diploma halen. Zonder vader afstuderen aan de universiteit. Nooit zal ze hem vergeten sterker nog, ze maakt werk van zijn afwezigheid. Sharon behaalt haar doctoraal door onderzoek te doen naar door de Tweede Wereldoorlog verweesde kinderen. En begint een zoektocht naar het lichaam van ‘haar’ in de strijd verdwenen Shannon E. Estill. Als kind al kan ze haar vader niet loslaten. Sharon fantaseert erover dat hij ineens zal opduiken. Dat haar moeder een keuze zal moeten maken tussen haar stief- en biologische vader. Het is een Fantasie die pas echt zal sterven in maart 2003. Die maand worden de eerste wrakstukken van de P38J, het vliegtuig van haar vader geborgen.
Door de koude oorlog is het jarenlang onmogelijk onderzoek te doen. Intussen heeft Sharon het druk genoeg. Ze leest alle brieven die haar vader en moeder elkaar schrijven tussen 1939 en 1945, in totaal drieduizend A4’tjes. Ze leert snel dat haar vader op zijn sterfdag nog een brief aan zijn vrouw schrijft. Hij heeft een kinderschoentje ontvangen, dat hij op zijn helm bevestigt. ‘Ik hoop dat ik haar (Sharon) er mee mag zien lopen.’ Het is een paar uur voor zijn missie. In de brieven vindt Sharon talloze aanwijzingen. Bijvoorbeeld de naam van haar vaders meerdere via wie ze contact legen met overlevende van het 474ste Regiment (‘mijn vaders’). Ook komt ze in contact met de Duitser Hans Guenther Ploes, die al zijn tijd steekt in het opsporen van tijdens de Tweede Wereldoorlog neergehaalde vliegtuigen. In 2001 gaat ze met samen met Ploes voor het eerst naar Duitsland, Nederland en België waar ze de laatste dagen van haar vader in kaart weet te brengen. Twee jaar later, in maart 2003, is het zover. Hans Guenther Ploes meldt tijdens een diner triomfantelijk dat een onderzoeksteam de resten van het vliegtuig heeft gevonden. Hij heeft zelfs een klein onderdeel bij zich dat serienummers bevat. Het zijn die van Estills P-38J. Ook is een (dan nog vermoedelijk) menselijk bot gevonden. Sharon Taylor-Estill barst in tranen uit. Met het bewijs in handen kan ze bij de overheid een verzoek indienen om de opgravingen te verrichten en de stoffelijke resten te identificeren. In augustus en september 2005 vindt Sharon met het Joint POW/MIA Acounting Command (een instantie die zich bezighoudt met het vinden en repatriëren van vermiste soldaten) menselijke resten en vliegtuigonderdelen DNA-Testen bewijzen dat het gaat om de al meer dan zestig jaar vermiste Shannon Estill.
Op 10 oktober 2006 wordt de piloot met veel eerbetoon begraven op het Arlington National Cemetery. Behalve dochter Sharon is ook Estill’s broer Wesley (82) daarbij aanwezig, net als enkele oud-strijders van het 474ste. Wesley Estill houdt een foto van zijn broer tegen de borst geklemd. Een aalmoezenier geeft Sharon Taylor-Estill de traditioneel gevouwen vlag. Daarmee is haar queeste nog niet helemaal afgerond. In Margraten staat de naam van Sharon’s vader nog steeds op de wall of the missing, de muur der vermisten.
|
Shannon's naam op de "Wall of the Missing"
Shannon's grafsteen op Arlington Cemetery Section 66, graf 4270
|
|
Ten teken dat haar vader is gevonden, plaatste Sharon een rozet naast diens naam. Shannon Estill is weer thuis. zeventigduizend soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog stierven zijn nog steeds niet terecht. |