|
|
Zesduizend inwoners van Zuid-Limburg en daarbuiten staan weer te boek als adoptant van een graf van een gesneuvelde Amerikaanse militair uit WOII op het oorlogskerkhof in Margraten. Jos van den Camp, verslaggever van deze krant, is er een van. Hij staat stil bij 'zijn' graf, dat van Thomas D. Petrie: vak J, rij 16, graf 22. "Killed in Action, 19 jaar oud."
Het telefoontje van Bert Kleijnen kwam als geroepen. Bij de jaarlijkse dodenherdenkingen dwaalden mijn gedachten nog wel eens af. Ik bleek op de herdenkingsplaats meer gefascineerd door bijvoorbeeld een hoog overvliegend verkeersvliegtuig naar de Costa del Sol dan door de klanken van de Last Post. Aan wie of aan wat moest ik denken op 4 mei? Acht uur stipt. Ik ben 44, de oorlog ken ik uit gesprekken met mijn ouders, boeken en films, interviews die ik hield voor de krant. Het zijn verhalen. Geen herinneringen.
Kleijnen is lid van de Stichting Adoptie Graven Amerikaanse Begraafplaats Margraten en belde een week voor dodenherdenking en Bevrijdingsdag 2006. Een van mijn tantes die toen nog in Eygelshoven woonde bleek - als zo vele Zuid-Limburgers - in 1945 het graf van een Amerikaanse soldaat geadopteerd te hebben. Kleijnen, belast met het actualiseren van het adoptieregister, zocht een familielid van een volgende generatie om de adoptie over te nemen. ,,Bezoek een paar keer per jaar het graf en leg eens een bloemetje", legde hij uit. Ik zei meteen ja, blijkbaar bang dat iemand me voor zou zijn.
Thomas D. Petrie is nu van mij.
Een paar dagen later lag er een certificaat van adoptie in de brievenbus: Thomas bleek afkomstig uit Kansas,
hij stierf op 31 maart 1945, vocht bij het 60st Infanterie Bataljon van de
negende gewapende divisie. En zijn registratienummer luidde 37742663.
Dat was alles.
Maar: hoe oud was Thomas eigenlijk toen hij sneuvelde? Onder welke omstandigheden kwam hij om het leven? Waar was dat?
Wanneer werd hij begraven in Margraten? En waarom keerde zijn lichaam niet terug? Staat er nu nog ergens in Kansas een foto van hem op een schouw?
Het National Personel Records Center in Missouri, onderdeel van het Amerikaanse ministerie van Defensie, reageert al binnen enkele weken op een verzoek om informatie. Alle beschikbare gegevens uit Petrie's persoonlijk overlijdensarchief zijn openbaar en zullen mij binnen enkele weken worden toegestuurd.
Eind juni 2006 ploft een pak A4-tjes in de bus: Petries dossier telt 69 op een Remington getypte of met potlood beschreven oude velletjes papier. De meeste zijn minstens zestig jaar oud. Het gaat om chronologisch gerangschikte brieven - veel formulieren ook - die speciale diensten belast met de afwikkeling van de zaken rond gesneuvelde soldaten schreven tussen 6 juli 1945 en 29 juli 1949 aan zijn ouders. Het bleek vooral eenrichtingsverkeer. Want de gescheiden levende ouders Clifford Petrie en Corine Everly waren in de latere jaren na de oorlog zelfs voor het Internationale Rode Kruis lange tijd onvindbaar.
In eerste instantie scan ik het dossier vluchtig: geboortedatum: 28 november 1925, sterfdatum 31 maart 1945. Hij werd dus 19. Doodsoorzaak: Killed in Action, gesneuveld in de strijd. Plaats van overlijden: European Area, religie: protestant, ras: wit. Een kopie van zijn omgebogen blikken identiteitsplaatje is ergens bijgevoegd op een van de vele documenten.
Op het moment dat hij stierf droeg Thomas een zegelring met het opschrift WL & SB 17/1/1897. Zijn vader zal er in een slordig en handgeschreven briefje in 1948 bij het leger naar vragen, terwijl zijn moeder het sieraad al enkele maanden eerder per post heeft ontvangen. Thomas' persoonlijke bezittingen bestonden toen hij dood werd aangetroffen uit een mesje, een spiegeltje, twee sleutels, en een foto. Toen hij stierf droeg hij 110 Franse en 60 Belgische franks op zak.
In het persoonlijk overlijdensdossier zitten minstens vijf formulieren, voorzien van tientallen stempels, om enkele financiële zaken af te wikkelen. Thomas' moeder kreeg op 4 augustus 1945 3 dollar en 59 cent overgemaakt, gelijk aan het bedrag aan Franse en Belgische 'souvenir money' dat in Thomas' zakken werd gevonden.
Bij nadere bestudering blijkt Thomas op 19-jarige leeftijd te zijn gesneuveld tijdens gevechten in de omgeving van Fritzlar, een kleine 25 kilometer van Kassel in Noord-Hessen. Hetzelfde Fritzlar
waar in 1943 Lancasters in Operation Chastise bommen op de stuwdam dropten waardoor een van Hitlers grootste vliegvelden blank kwam te staan. Door de breuk van de stuwdam verdronken 1294 mensen, merendeels inwoners van Fritzlar.
Maar dat was bijna twee jaar voordat Thomas er sneuvelde. Details over de gevechten en omstandigheden waarin de jongen uit Kansas daar op 31 maart 1945 stierf staan nergens vermeld. Maar: ,,Wees overtuigd van onze diepste gevoelens van medeleven", sluiten de generaals, luitenanten en sergeanten de eerste jaren na de oorlog nog af in hun brieven aan vader of moeder.
De tiener uit Kansas werd aanvankelijk op 3 april 1944 om 16.00 uur precies begraven in het 220 kilometer westelijker en bij Königswinter gelegen Ittenbach, waar zich heden ten dage nog 1871 oorlogsgraven bevinden, daarvan ruim 1600 van Duitse soldaten. Links van hem lag toen soldaat George Herrel, rechts werd hij geflankeerd door maat Wendall Wratten, meldt defensie in een document over de teraardebestelling. ,,Wees ervan overtuigd dat de identificatie en teraardebestelling met de grootste waardigheid heeft plaatsgevonden." En: "Please accept my sincere sympathy in your great loss."
Alle Amerikaanse soldaten die er destijds werden begraven, werden in de maanden daarna naar het Amerikaans oorlogskerkhof in Margraten gebracht voor een herbegrafenis.
Ginds lagen in 1946 18.764 gesneuvelde Amerikaanse militairen. Eind jaren veertig mochten ze 'terug naar huis'. De familie mocht kiezen. Thomas bleef, samen met nog precies 8300 anderen in Margraten.
Het grootste deel van Thomas persoonlijk overlijdensarchief bestaat uit brieven die de Memorial Division van het leger in 1948 en in 1949 stuurde naar de toen meest actuele adressen van de moeder en de vader van Thomas. De divisie wil te weten komen of Thomas' ouders zijn lichaam terug willen voor een herbegrafenis in Amerika of hem de eeuwige rust gunnen op het plateau van Margraten. Maar de dienst krijgt ondanks herhaalde oproepen geen antwoord.
Op de aangeschreven adressen blijken Clifford en Everly niet meer te wonen. In oktober 1948 schakelt het leger zelfs het Internationale Rode Kruis in om een speuractie naar de ouders op te zetten. Aanvankelijk ook weer zonder resultaat. Maar uiteindelijk blijkt er contact te zijn geweest met de vader die mondeling kenbaar maakte er de voorkeur aan te geven de overblijfselen overzee in Margraten te houden. Ondanks opnieuw herhaalde oproepen stuurde hij de schriftelijke toestemming daarvoor niet
op.
Majoor Cal Pederson neemt genoegen met de mondelinge toestemming en hakt op 27 mei 1948 de knoop door: Thomas blijft in Margraten: vak J, rij 16, graf 22.
En dat is een heel mooi plekje, precies langs het hoofdpad, weet ik sinds ik me vorig jaar daags voor Memorial Day even ben gaan voorstellen en een bosje bloemen voor zijn witte kruisje heb gelegd.
De stichting is bereikbaar via e-mail:
st.adoptie.graven@margraten.nl
of schriftelijk: Stichting Adoptie Graven Amerikaanse Begraafplaats Margraten, Postbus 22, 6269 ZG Margraten. De internetsite van de stichting luidt:
www.adoptiegraven-margraten.nl
Jos van den Camp
|